Je krijgt inzicht in je bodytype (en welke kledingmodellen daarbij passen) als je inzicht krijgt in de horizontale proporties van je lichaam. Is je taille opvallend smaller dan je heupen? Dan zou je bijvoorbeeld het A-silhouet kunnen hebben, maar ook het X-silhouet. Het X-silhouet heeft weer bredere schouders dan het A-silhouet. Om de horizontale proporties van je lichaam te ontdekken moet je dus gaan meten.
Je belangrijkste maten:
Je schouderomvang: leg je meetlint rond je schouders, zo hoog mogelijk. Dus niet op het dikste deel van je armen!
Je borstomvang: Leg je meetlint rond je bovenlichaam over je perfect zittende beha en op het dikste deel van je borsten. Zorg ervoor dat je meetlint horizontaal ligt, dus parallel aan de vloer. Je borstomvang is dus NIET je behamaat!
Je taille: Waar zit je taille? Dat is een vraag die ik vaak krijg. Er zijn twee manieren om jouw taille te ontdekken. De eerste manier is te kijken waar je panty op een comfortabele plek eindigt. Dat zal ongeveer ter hoogte van je navel en elleboog zijn. Maar je kunt ook naar links of rechts overhellen (zie plaatje). Daar waar je lichaam een knik maakt zit je taille.
Je heupomvang: Leg het meetlint om het breedste deel van je onderlichaam. Dat kunnen je heupen, billen of dijen zijn. In veel gevallen zit dit punt ter hoogte van je pols. Zorg ook hier dat je meetlint horizontaal ligt, dus parallel aan de vloer.